Jan van Genten zijn de grootste vogels van de Noordzee. Als ze hun vleugels spreiden hebben ze een spanwijdte van bijna 2 meter. Ze zwemmen en vliegen bijna hun hele leven rond op zee, alleen als ze gaan broeden komen ze aan land. Om op te stijgen heeft de Jan van Gent een goede wind onder de vleugels nodig. Aan land zou dat een lange aanloop betekenen, maar daar lopen deze vogels te ongemakkelijk voor. Daarom broeden Jan van Genten op steile kusten waar de harde zeewind door de rotswand omhoog gedreven wordt. Dan hoeven ze hun vleugels alleen maar te spreiden om door de wind op te worden getild.
Foto's © Gonnie Ritsema Hoffrogge